Richtlijnen voor drukken en afwerking
Opslag bij een omgevingstemperatuur van 17-23°C, met een relatieve vochtigheidsgraad van 50%, bij voorkeur 24 tot 48 uur voor gebruik. Houdt rekening met de aangepaste RV ca. 37% van het Preprint papier. Haal het papier op het laatste moment, voordat het op de pers gaat, uit de verpakking en dek het af zodra het van de pers komt.
Lithografie:
Bij bedrukking van een groot oppervlak wordt under colour removal aanbevolen.
Zware volvlakken:
- Voor de zwarte kleur wordt blauwe ondersteuning (40%) of een tweede drukgang aanbevolen.
- Voor andere kleuren, bevelen wij één of meerdere steunkleur(en) aan.
Raster:
Raster 60 (150 lines per inches).
Druktechnieken:
- Offset: offsetdruk (vellen) rotatiedruk (coldset en heat-set), boekdruk, zeefdruk.
- Drukinkt: alle inktsoorten voor ongestreken papier.
- Laser-Jet: offsetdruk (vellen) en rotatiedruk (coldset). Geschikt voor copiers, inkjet- en laserprinters.
- Voor preprint gebruikt u inkten die lasercompatibel zijn en geen antismetpoeder.
- Geen antismetpoeder gebruiken.
Prägen, lamineren, stansen, vernissen
- Geschikt om te perforeren, doorboren en ponsen.
- Om eenvoudig enveloppen te maken.
- Vouwen/rillen: parallel met de richting van de papiervezel (// van het grote formaat).
- Rillen vanaf 135 g/m², afhankelijk van het drukbeeld is het af te raden om karton te bedrukken op de plaats waar de ril komt.
- Planosnijden: 24 uur wachten na het drukken. Controleer of het mes van de snijmachine voldoende scherp is om stofafzetting te voorkomen.
Voor het behoud van de juiste RV van het papier tussen de drukgangen, afwerking en opslag dient het materiaal afgedekt te worden met een pallethoes.